Thailand

Taal

Sawatdee Khrab!. Zo zeggen ze in Thailand “Hallo”. Tenminste als je een vent bent. De dames worden aangesproken met Sawatdee Kaa. En je raad het al; je merkt meteen al dat de Thaise taal niet één van de makkelijkste is. Nou zal je, als je op vakantie bent in Thailand, bijna overal terecht kunnen met Engels. Maar het is toch leuk om je wat woordjes eigen te maken.

Er zijn in Thailand verschillende dialecten. In de centrale vlakte spreekt men het ‘algemeen beschaafd’ Thai, vroeger ook wel Siamees genoemd. In het noordoosten spreekt men het Lao-Thai, dat vrijwel hetzelfde is als het Laotiaans dat in Laos gesproken wordt en in het noorden klinkt het zeer afwijkende ‘Kam Muang’. De meeste bergvolken spreken een taal die behoort tot de Sino-Thai taalgroep en de Chinese minderheid spreekt over het algemeen Thai, maar ook wel mandarijn of kantonees. De moslims in het zuiden babbelen vaak in het Yawi, een oud Maleis dialect,  dat een beetje lijkt op Maleis en het Bahasa Indonesia.
Dan is er nog het Rachasap, dat gebruikt wordt in de tegenwoordigheid van vorsten en dat veel weg heeft van de taal die nu nog in Cambodja wordt gesproken.
Het Thais een toontaal. De toonhoogte waarmee je een woord uitspreekt, bepaald de betekenis. Welke van de vijf toonhoogtes je moet gebruiken, wordt met accenttekens boven de klinkers aangegeven. Een beroemd voorbeeld is de Thaise zin: "Mai mai mai mai mai?" dat zoiets betekent als "Het groene bos brandt niet, nietwaar"? Een schriftelijke cursus Thais zal je dan ook niet echt helpen de taal machtig te worden. Gelukkig zijn er veel cursussen op internet te vinden met geluid.
Het Thaise alfabet is aan het Sanskriet ontleend Het wordt geschreven van links naar rechts zonder tussenruimtes tussen de woorden: complete zinnen worden gevormd door een aaneengesloten rij van letters want de taal kent geen hoofdletters, komma’s of punten; geen voor- en achtervoegsels en geen accenten, vervoegingen of geslachten van zelfstandige naamwoorden. De grammatica is eenvoudig. De basiszin bestaat uit een onderwerp, een werkwoord en een voorwerp. Het bijvoeglijk naamwoord staat achter het zelfstandig naamwoord.
Altijd handig als je in het Thais kan tellen. dat zou je nog wel eens kunnen helpen bij het pingelen op de Patpong (nachtmarkt)in Bangkok. Om maar iets te noemen. Klik op het bovenstaande plaatje en je kunt meetellen met een vriendelijke Thaise meneer  ;)

Nog een paar leuke sites waar je je licht kunt opsteken zijn:
www.sriwittayapaknam.ac.th en www.learningthai.com