Tibet

Flora en fauna

Tibet heeft nogal veel verschillende klimaattypes en landschappen. Daardoor is de plantenwereld behoorlijk divers. Uiteraard zijn de hoog gelegen gebieden vrijwel kaal op enkele grassoorten na. Maar iets lager in de riviervaleien herbergen de berghellingen veel bloemen en planten. Deze hebben zich keurig aangepast aan de hoge ligging en extreme weersomstandigheden.
Je vindt er dan ook veel laag groeiende soorten met naalden in plaats van bladeren. De bloesemtijd is kort. Een unieke streekgebonden bloem is de tsi-tog, een lichtroze bloempje. Echter door het ultraviolette licht hebben de meeste bloemen een diepere kleur. Er zijn dan ook veel paarse en oranje bloemen te vinden. Al van oudsher gebruiken de Tibetanen veel wilde bloemensoorten als medicijn. De helende werking schijnt zo goed te zijn dat er nu wordt geproduceerd en wereldwijd aan de man gebracht. Echte bossen komen pas weer voor in de lager gelegen gebieden richting Nepal en China.
Ook de dierenwereld in Tibet kent zo zijn verschillen. Maar liefst  470 soorten vogels en 190 soorten zoogdieren bevolken dit gebied. Velen hiervan worden met uitsterven bedreigd. Een van de redenen is, dat ze producten zouden leveren die geneeskrachtig zouden zijn. Bijvoorbeeld muskus, berengal en behaarde geweien. In de zoute meren en moerassen zwemmen vissen die merkwaardigerwijs geen schubben hebben.


Naast tijgers, het zeldzame sneeuwluipaard, lynxen, beren en de kleine panda zijn de kiang, een soort van rendier,de blue sheep en het argali schaap typisch voorkomende dieren in Tibet. De yak is een onmisbaar dier in het Tibetaanse huishouden. Het is de leverancier van melk, mest en huiden en tevens rijdier. In Centraal-Tibet, rond de meren, komen in de warmere maanden veel vogels voor. Naast roofvogels zie je vooral sneeuwhoenders, maar ook de, met uitsterven bedreigde Jufferkraan.