Zwitserland

 

Zwitserland werd al door jagers in grotten bewoond zo?n 10.000 jaar voor Christus. In de Jura zijn voorwerpen gevonden die daarop wijzen. Ongeveer 8000 voor Christus verspreidden de mensen zich over de vlaktes die ontstonden na het afsmelten van de gletsjers. Ca. 6000 voor Christus vestigden zich volkeren uit het Midden-Oosten in Zwitserland.
In de ijzertijd, ca. 800 voor Christus ontstond de belangrijke Tène-cultuur. In de Tène-periode kwamen bijvoorbeeld de eerste munten in omloop. De mensen uit deze cultuur leefden o.a. in paalwoningen. Één van de Keltische stammen die zich vanuit Zuid-Duitsland over Zwitserland verspreidden, waren de Helveten.
Allerlei volken liepen in en uit. Eerst de Romeinen, Kelten en Germanen, later de Bourgondiërs die zich rond het Meer van Genève vestigden. Hun voertaal was Latijns. De Alemannen, een Germaanse stam, vestigde zich in het noorden en oosten van Zwitserland. Voertaal uiteraard Germaans en de taalgrens was daar! De jaren gingen voorbij en uiteindelijk waren het de Habsburgers die voet aan land krgen in Zwitserland.

De Habsburgers stelden Oostenrijkse landvoogden aan en dat leverde veel conflicten op. In deze tijd speelt ook het al dan niet waar gebeurde verhaal van Wilhelm Tell. Deze weigerde de hoed van de Oostenrijkse landvoogd Gessler te groeten en moest als straf een appel op het hoofd van zijn zoontje afschieten. Dit lukte hem maar toch werd hij gevangengezet door landvoogd Gessler. Tell wist echter te ontsnappen en schoot vervolgens Gessler neer. Dit zou de aanleiding zijn geweest tot een grote opstand in de buurt van het Vierwoudstedenmeer.

In de 14e eeuw sloten een aantal kantons zich aaneen tot een ´Eedgenootschap´.  Dat mondde later uit in de een federatie.
Tot op de dag van vandaag blijft Zwitserland zijn eigen koers varen. In oorlogstijd neutraal, pas kiesrecht voor vrouwen in 1971 en veel wordt besloten in het land door middel van referendums. Zo komt het dat Zwitserland nog steeds geen lid is van de EU en pas op 10 september definitief is toegetreden tot de Verenigde Naties.

Geografie

Zwitserland is een bondsstaat in Midden-Europa, en grenst aan Oostenrijk, Duitsland, Italië, Oostenrijk en Liechtenstein. Het is qua oppervlakte een fractie groter dan Nederland. Het hoogste punt is de Dufourspitze (4634 m) in het kanton Wallis. De laagstgelegen plaats is Ascona in Ticino op 196 meter. Andere bekende bergen in Zwitserland zijn de Matterhorn, de Jungfrau en de Eiger. Zestig procent van het landschap wordt ingenomen door de Alpen. De dalen van rivieren als de Rhône en de Voor-Rijn doorsnijden het Alpenmassief in de lengte. De gemiddelde hoogte van de Alpen bedraagt ongeveer 1700 meter. Ongeveer honderd bergtoppen zijn rond de 4000 meter hoog. Ongeveer 3000 km2 van de Alpen wordt bedekt door gletsjers en eeuwige sneeuw. De grootste gletsjer is de Grosse Aletschgletsjer met een oppervlakte van 115 km2. Gletsjers komen over het algemeen niet voor onder de 2000 meter. Tot 2000 meter hoogte zijn de Alpen voor een groot gedeelte bedekt met bossen.
Vele rivieren zoals de Rijn, de Rhône, de Aare en de Ticino, doorkruisen Zwitserland. De langste rivier is de Rijn met een stroomgebied van 375 kilometer, waarvan 5% bevaarbaar. Alle Alpenrivieren stromen door grote meren; hierdoor wordt de waterstand gereguleerd en de rivier van puin en slib gezuiverd.
Zwitserland telt verder meer dan 1000 watervallen en ongeveer 1600 meren. Bij Schaffhausen ligt de grootste waterval van Europa. Het grootste meer is het Meer van Genève (582 km2). Andere bekende meren zijn het Bodenmeer en het Lago Maggiore

Flora en Fauna

Het meest bekend van Zwitserland zijn de mooie alpenweiden. Op de alpenweiden boven de boomgrens groeien tussen het gras sleutelbloemen, anemonen, orchideeën, veel gentiaansoorten en edelweiss. Deze en nog vele andere soorten zorgen ervoor dat in de lente en het begin van de zomer de alpenweiden een bloemenpracht zonder weerga vertonen. Nog hoger groeien op de rotsen korstmossen en in de rotsspleten kussenplanten. Op de Finsteraarhorn komt op een hoogte van meer dan 4000 meter de ijsranonkel voor. In Tessin komen magnolia?s, palmen en cipressen voor. Milieuverontreiniging en wintersport hebben geleid tot erosie en een bodem die zijn vegetatie kwijtraakt. Met name de alpenweiden lopen gevaar.
In de Zwitserse bossen komen veel reeën voor en in mindere mate edelherten. In de bossen van de Jura en de Voor-Alpen zijn wilde katten, vossen, dassen, wilde zwijnen en boommarters te zien.Roofvogels als buizerd, havik, boomvalk, sperwer en wespendief zweven boven de bossen op zoek naar prooi.
In het hooggebergte leeft de alpenmarmot (Murmeltier) in ondergrondse burchten. Gemzen leven op de grens van de alpenweiden en de rotshellingen. Nog hoger komen steenbokken voor. Ook leeft hier de sneeuwhaas, in de zomer met bruine pels, in de winter met een witte pels. Bijzonder is het sneeuwhoen die goed tegen zeer lage temperaturen, ijzige wind en sneeuw kan. Grote roofdieren als bruine beer, wolf en lynx zijn lang geleden uitgeroeid. Van de vele beschermde gebieden is het Zwitserse Nationale Park (gesticht 1914) in het Engadin, Graubünden, wereldberoemd; dit nationale park is eveneens centrum van wetenschappelijk onderzoek.

Klimaat

Er komt in Zwitserland een grote verscheidenheid aan klimaattypen voor. Van poolklimaatachtig in het hooggebergte boven de sneeuwgrens, tot bijna subtropisch in de zuidelijke alpendalen. Over het algemeen heeft Zwitserland een overgangsklimaat, van zee- naar landklimaat. De vorm van het landschap is van grote invloed op het klimaat. Ten noorden van de Alpen komt een Midden-Europees klimaat voor, ten zuiden van de Alpen een mediterraan klimaattype. Men kan zelfs stellen dat elk stukje Zwitserland zijn eigen klimaat heeft.
Zo kan de noordhelling van een berg een droge steppevegetatie hebben, terwijl de zuidhelling bedekt is met dichte bossen. Een ander treffend voorbeeld is Sion, waar gemiddeld bijna 600 mm neerslag per jaar valt. Dertig kilometer verderop valt op de berg Rochers de Naye gemiddeld 2600 mm neerslag per jaar.
Het weer heeft een onbestendig karakter ook al omdat depressies vaak tussen de bergen blijven hangen. Zwitserland is tamelijk rijk aan neerslag.
Het droogste klimaat van Zwitserland heerst in het Rhônedal. De weersomstandigheden kunnen snel veranderen. Zo kan de temperatuur zeer snel dalen, met name boven de 2000 meter. In de winter doet zich het verschijnsel van de omkering van de temperatuur voor, als zwaardere koude lucht in de dalen en op de hoogvlakte ligt en daar sterke mistvorming veroorzaakt, terwijl in de hogere delen de zonnestraling voor hogere temperaturen zorgt.

Economie

Zwitserland heeft zelf geen grondstoffen van betekenis. Daarom verwerkt men ingevoerde grondstoffen tot hoogwaardige industriële producten, met name in de apparaten- en machinebouw. Belangrijke producten zijn landbouwwerktuigen, locomotieven, vliegtuigonderdelen, drukpersen en dieselmotoren. Andere belangrijke bedrijfstakken zijn de grafische en metallurgische industrie. Al vanaf de 16e eeuw staat Zwitserland bekend om zijn horloge- en klokkenindustrie en later de daarmee samenhangende vervaardiging van meet- en regelapparatuur. Na een inzakkende markt door de concurrentie uit landen in het Verre Oosten (m.n. Japan), gaat het sinds de invoering van het Swatch-horloge in 1983 weer de goede kant op. De chemische industrie, vooral gespecialiseerd in hoogwaardige geneesmiddelen, is een belangrijke bedrijfstak. Sinds 1939 is het aantal werknemers in de industrie met ruim 50% gestegen. De belangrijkste industriecentra zijn Zürich, Winterthur, Basel, Bern, Baden, Sankt Gallen, en Genève.
Maar een klein deel van de oppervlakte van Zwitserland is geschikt voor de landbouw, maar dankzij zeer moderne landbouwtechnieken kan Zwitserland in ca. 68% van zijn behoefte aan voedsel zelf voorzien. 5,5% van de beroepsbevolking is nog in de landbouw werkzaam. De Zwitserse landbouw, vooral gelegen op de Zwitserse Hoogvlakte, produceert vooral suikerbieten, voedergewassen, granen, groenten, appels en peren. Zwitserland is vooral een veeteeltland. Zuivel-, melk- en chocoladeproducten zijn een belangrijk exportproduct. Bekende kazen zijn de gruyère en de emmentaler. De wijnproductie bedraagt ongeveer 3 miljoen hectoliter per jaar en is vooral voor binnenlands gebruik. De grootste wijnstreken liggen in het Franstalige gebied van Zwitserland. 25% van Zwitserland is bedekt met bos. Het hout gebruikt men voor huizenbouw en als energieproduct. Beducht als men is voor erosie moet voor iedere boom die gekapt wordt een jong exemplaar geplant worden.
Bankwezen
Vanwege de neutraliteitspolitiek en het strenge bankgeheim is het bank- en verzekeringswezen een andere belangrijke pijler onder de Zwitserse economie. Zürich is het centrum van deze activiteiten. Hier zijn naast alle Zwitserse banken en verzekeringsmaatschappijen ook alle grote buitenlandse banken gevestigd. De meeste banken zijn gevestigd aan de Paradeplatz. Het bankgeheim wordt alleen opgeheven bij erfeniskwesties, strafprocessen en belastingontduiking.
Centrale bank is de Schweizerische Nationalbank, waarvan het hoofdkantoor gesplitst is in een afdeling in Zürich en een in Bern. De centrale bank verzorgt o.m. de bankbiljettencirculatie en oefent toezicht uit op het overige bankwezen, welk toezicht overigens beperkter is dan in de meeste andere landen. Er zijn vier grote banken met veel filialen, 29 kantonnale banken, 204 regionale banken en spaarkassen, twee Raiffeisenkassenbonden en 197 andere banken. Typisch voor het Zwitserse bankwezen zijn de kantonnale banken, die vaak eigendom zijn van de kantons. Hun activiteiten beperken zich dan ook tot het grondgebied van hun kanton.

Bevolking

Zwitserland heeft ongeveer 6.750.000 inwoners van wie 5.550.000 Zwitserse staatsburgers zijn. De rest zijn buitenlanders, voornamelijk werknemers uit Italië, Spanje, Kroatië, Bosnië, Duitsland en Turkije. Ze werken vaak op contractbasis in Zwitserland. Buitenlanders zijn altijd van groot belang geweest voor de Zwitserse economie en zorgde er mede voor dat de welvaart van Zwitserland na de Tweede Wereldoorlog snel steeg. Ook veel intellectuelen en vluchtelingen kwamen naar het altijd neutrale Zwitserland.
Er wonen gemiddeld 166 inwoners per km2. In de Alpen bedraagt dit 30 per km2 en op de Zwitserse Hoogvlakte 250 per km2. Meer dan 60% van de bevolking woont in stedelijke gebieden. Deze grote verschillen zijn natuurlijk een gevolg van de landschappelijke gesteldheid van Zwitserland.
Taal
De vier hoofdtalen van Zwitserland zijn Duits (65%), Frans (18%), Italiaans (10%) en Raeto-Romaans (1%). Het merendeel van de bevolking is tweetalig. In de Zwitserse grondwet van 1938 is vastgelegd dat alle talen officiëel en rechtsgelijk zijn. Het merendeel van de Duitssprekende Zwitsers spreekt bovendien nog Schwyzerdütsch, een variant van het Duits en zeer moeilijk te verstaan. Voorbeeld : Onze Vader

Tüet drum eso batte:Üse vatter im Himel!Mach, dass dy Name heilig ghalte wird. Mach, dass dys Rych zuen is chunt. La hie üf erde dy Wille gscheh, win er in Himel gescheht. Gib es hütt üses Brot für mom. Und erlan is úsi Schuld, mir wei sen o üsne schuldner erla. Stell is nid uf d Prob, aber behüet is vor em Bóse.

De meeste kantons hebben één officiële taal. Alleen in het kanton Graubünden spreekt men Duits, Italiaans en Raeto-Romaans. In de kantons Vaud, Neuchâtel en Genève is Frans de overheersende taal. In Ticino is dat het Italiaans. In Bern, Fribourg en Wallis Duits en Frans. In de overige kantons is Duits/Schwyzerdütsch de voertaal. De viertaligheid ontstond toen de Bourgondiërs en de Alemannen na volksverhuizing rond de 6e eeuw de Franse taal in het westen en de Duitse taal in het oosten verspreidden. Tot dan toe sprek men in ?Helvetië? Latijn. Dat Latijn gaat terug tot de Romeinse overheersing. De Alemannen en daarmee de Duitse taal slaagden er niet in om die gebieden te bereiken. Zo ontwikkelde zich een soort volkslatijn dat uitgroeide tot een zelfstandige taal die in 1938 als vierde officiële taal erkend werd. Het aantal dialecten is in alle talen, vooral in het Duits sprekende gedeelte, zeer groot.