Diogenes :-[Bekend van Diogenes is ook dat hij vaker in de openbaarheid stond te masturberen. Toen anderen hem hierop aanspraken zou hij gezegd hebben: "Och, was het ook maar mogelijk je honger te stillen door over je maag te wrijven". Zelfbevrediging in het openbaar was volgens hem het toppunt van autarkie en wijsheid.
Aan deze mag ik niet meedoen neem ik aan. Toch?Jawel, als je dan wint krijgt er verder gewoon niemand immuniteit.
“ | Welnu, laat ik eens wat van mij horen. Ik hoor u spreken over het genot, de wijsheid en het geluk. Maar in welke mate kunt u genieten zonder kennis te nemen van mijn fabels? Neem nu Diogenes; hoe groot is uw moraal wanneer u en public uw eigen genot bevredigd? Laat ik u iets meegeven uit mijn eigen fabels, welke naar mijn overtuiging u goed zal doen. | ” |
De haas moest altijd lachen wanneer hij de schildpad zag lopen, want het ging zo langzaam. "Ik begrijp niet waarom jij nooit naar iets onderweg gaat," zij hij pesterig. "Als jij eindelijk aankomt, is het altijd te laat en alles is al lang voorbij." De schildpad lachte een beetje. "Vlug ben ik niet," zei hij, "maar toch durf ik te wedden, dat ik eerder aan de overkant van dit veld ben dan jij. Zullen we een wedstrijd houden? Dan kun je het zien." "Goed!" riep de haas en meteen sprong hij er vandoor, zo snel als hij kon. De schildpad ging heel rustig op weg.
Nu was het die dag erg warm weer met een brandende zon, en de haas werd halverwege moe en slaperig. "Weet je wat," dacht hij. "Ik doe even een tukje onder die heg hier. Zelfs als die schildpad me onderwijl voorbij loopt, heb ik hem in een flits weer ingehaald." De haas ging in de schaduw liggen en sliep in. De schildpad kroop gestaag voort onder de warme zon. Pas na lange tijd werd de haas wakker. Het was veel later dan hij dacht en hij keek eens rond. Geen schildpad te bekennen. "Nou nou," mompelde hij, "waar zit dat vriendje? Wacht maar, ik zal hem eens wat laten zien."
Als een pijl uit een boog schoot hij weg, door het korte gras, door het koren, over sloten, langs braamstruiken, en bij de laatste bocht bleef hij even staan om te zien waar de eindstreep lag. Daar! En nog geen halve meter ervoor kroop de schildpad, langzaam maar zeker, stap voor stap, dichter en dichter naar het eindpunt. Met een geweldige sprong stoof de haas erop af. Maar hij was te laat. Toen hij de lijn passeerde, was de schildpad hem juist voor geweest.
"Zie je nou wel," zei de schildpad.
Maar de haas had geen adem meer om te kunnen antwoorden.
“ | Beste Aristoteles, meent u dat nu heus? Een machtig iemand als Lucius IV gevangen in het hiernamaals? Laat ik u allereerst geruststellen met een van mijn fabels, die uw gesteldheid ten goede komt. | ” |
Heel lang geleden woonde er in een ver land een machtige leeuw. Eens, toen hij uitgeput van het jagen en van de hitte was, ging hij terug naar zijn hol en viel daar in een diepe slaap. Terwijl hij sliep kwam er een muis voorbij, die in gedachten verzonken, niet oplette waar ze naar toeliep en zò in het hol van de leeuw terechtkwam. Haar kleine oogjes raakten langzamerhand gewend aan het donker. Ze werden steeds groter en groter, want daar voor haar lag het meest gevreesde wezen, dat ze ooit had gezien. Een ogenblik stond ze van schrik vastgenageld aan de grond. Toen sprong ze in paniek naar de deur. Daardoor struikelde de muis over de neus van de leeuw, die wakker werd.
De geschrokken muis deed verwoede pogingen weg te komen, maar de grote klauw van de leeuw kwam boven op haar terecht. Ze dacht stellig, dat haar laatste uurtje geslagen had. En het is waar, de leeuw zou haar onmiddellijk verslonden hebben, als de muis haar spraak niet had teruggevonden. "Spaar me, hoogheid," pleitte ze. "Ik heb u per ongeluk beledigd. Uw klauw is tè voornaam om hem te bezoedelen met het bloed van een zò onbeduidende prooi." De grote leeuw keek peinzend naar de muis en overwoog wat hij moest doen. Hij zei niets. Toen, terwijl de muis lag te trillen, beurde de leeuw zijn klauw op en liet hij zijn nietige gevangene vrij. De muis, die bijna niet kon geloven, dat ze zoveel geluk had, rende weg zonder achterom te kijken. Zij vluchtte zo snel ze kon het bos in.
Niet lang daarna was de leeuw weer eens aan het jagen in het bos. Per ongeluk liep hij daarbij in een val, die daar geplaatst was door een paar jagers. Hij worstelde wanhopig om uit het net, dat hem verstrikte, te komen. Maar het was vergeefs. Bang en zonder hoop vrij te komen stiet hij zo'n machtig gebrul uit, dat het overal in het bos te horen was. De muis hoorde het gebrul héél in de verte en begon vlug te rennen om de oorsprong ervan te ontdekken. Eindelijk, op een open plek in het bos, vond ze de gevangen leeuw, die ze herkende als dezelfde, die haar leven had gespaard en die haar vrij had gelaten. Zonder veel omslag en zonder angst begon de muis te knagen aan de touwen, die de leeuw stevig vastgebonden hielden. In een ogenblikje hadden de scherpe tanden van de muis het net verscheurd en het edele dier was bevrijd uit zijn gevangenschap.
“ | Epicurus, u heeft Lucius IV als laatste gesproken? Ik ben dan toch wel nieuwsgierig naar waar u het met hem over gehad heeft. Dit kan ons wellicht brengen tot het antwoord op de vraag wat er met de beste man is gebeurd. En waar blijft Pythagoras eigenlijk met zijn stelling? | ” |
“ | Goed, ik vermoed dat we verblind worden door onze eigen uiteenlopende filosofieën. Laat ik voor de beeldvorming een ieder transformeren in een van mijn fabeldieren. Lucius IV was de leeuw. Diogenes is de schildpad. Archimedes de haas. Pythagoras is de rat. Aristoteles de ezel. Hippocrates is de vos. Socrates en Epicurus zijn duiven. En Plato is de muis. | ” |
“ | Kinderen willen niet met me spelen, ze noemen me olifant en wijzen me na, de enige die me wat kan schelen, die is er nooit, dat is mijn pa. | ” |
“
Epicurus, u heeft Lucius IV als laatste gesproken?
Ik ben dan toch wel nieuwsgierig naar waar u het met hem over gehad heeft.
Dit kan ons wellicht brengen tot het antwoord op de vraag wat er met de beste man is gebeurd.
En waar blijft Pythagoras eigenlijk met zijn stelling?”
Waar is Hippocrates eigenlijk gebleven? Die zou gaan kijken naar Lucius. Ik zou wel willen weten wat zijn conclusie is.Spreek geen woord over Hypocrietus, hij heeft een snee aan zijn been en een duivelse glimlach. Als iemand Lucius heeft gekwadrateerd dan is het hij wel!
De moord op Lucius is gepleegd in het kwadraat, geen twijfel mogelijk ::ohno::.
“ | Epicurus, ik zie in u inderdaad een tortelduif die van het leven geniet. Ik heb zitten peinzen over wat er gebeurd kan zijn met Lucius IV. Welke van mijn fabels wordt hier verteld? Ik denk dat ik zojuist iets gevonden heb, luister goed! Een leeuw en een beer begonnen een gevecht, om een hertje dat ze hadden gevonden, en verwonden elkaar daarbij zozeer, dat ze bewusteloos raakten en halfdood neervielen. Een vos die voorbij kwam, zag dat ze gewond waren en het hertje dat tussen hen in lag, pakte het op en struinde ermee weg. Niet in staat om overeind te krabbelen, zeiden ze tegen elkaar: “Voor ons is een verschrikkelijk lot weggelegd om dit alles te ondergaan voor het gelukzijn van een vos.” | ” |
Ach, waar hebben wij het eigenlijk over. Laten wij ons richten op dat wat waarlijk belangrijk is, de gesteldheid van onze eigen zielen. Wiens ziel vertoont geen disharmonie meer en is daarom vrijgepleit?
Zeg Socrates, drankje doen?
(http://i57.tinypic.com/i76f6p.jpg)
>:D >:D >:D
Dus toch een moord in het kwadraat. Er gebeurde net wel wat raars toen ik op het werk was. Wiskundigen worden zwaar onderbetaald tegenwoordig en niet serieus genomen dus vandaar de bijbaan :-\\.
1+1=2=3-1=89-87=4/2 euhm... ik ben de tel kwijt, laten we muziek maken ::zingen::
Oh Hypocrietus, ik geef toe..... ik heb een klein drugs probleem. Ik zie overal cijfers vliegen wanneer ik het goedje naar binnen snuif, het voelt zo fijn, kosmisch! Maar moorden? Ik mag in een staat zijn van opwinding maar moorden gaat mijn bewustzijn te ver.
Ik hoorde Socrates voor zij doorvertellen dat hij had gezien dat Epicures zich op verdachte wijze bij de keuken ophield en dat Piethagoras in de apotheek geweest was. Beide hebben zich dus op verdachte wijze met voedsel en medicijnen beziggehouden en beiden zouden zich moeten verantwoorden!
Ik kan zeggen dat hier op Olympus kostelijk wordt gelachen om al het passieve gebabbel ::jaja::Ksssst, jij bent dood!
Precies, onder andere. Maar waarom spreek je in verleden tijd, mijn beste? Is Pythagoras ook reeds heengegaan? ::oink::*Piet meldt zich ik leef nog. Ik voel me niet helemaal hetzelfde maar ik kan nog steeds die onzin stelling toepassen
Wat een gebazel over de lichamelijke liefde bedrijven met de doden. Bah, bah en nog eens bah.Ten hemele is socrates zn lichaam opnieuw levendl
“ | De leeuw beklaagde zich onophoudelijk bij Prometheus. Het was waar dat Prometheus hem mooi en groot had geschapen, met kaken gewapend met tanden en zijn armen met klauwen, en met een grotere kracht dan elk ander dier. Maar met al deze voordelen, klaagde de leeuw, was hij toch bang voor hanen. “Je hebt geen reden om het mij kwalijk te nemen” antwoordde Prometheus. “Je hebt alles dat ik je kon geven, alles dat in mijn macht lag om voor je te maken. Het is je eigen geest dat deze zwakheid heeft.” Nadat hij dit had vernomen begon de leeuw zichzelf ervan te beschuldigen een lafaard te zijn, tot hij uiteindelijk wilde sterven. Maar terwijl hij in deze staat verkeerde ontmoette hij een olifant, en nadat hij hem had gegroet, stopte hij hem voor een praatje. Het viel hem op dat de olifant continu zijn oren bewoog. “Wat is er aan de hand?” vroeg hij. “Kun je je oren niet even stil houden?” Op dat moment vloog een horzel langs het hoofd van de olifant. “Zie je dit kleine zoemende ding?” vroeg hij. “Als het in het gat van mijn oor vliegt is het met me gedaan.” “Er is geen reden voor mij om te sterven”, zei de leeuw. “Ik ben groot en sterk, en ik ben beter af dan de olifant. Een haan is zeker iets om meer bang voor te zijn dan een horzel.” | ” |
Oh eigenlijk had Ik het zelf gedaan. Het is toch duidelijk de eerste aanwezige op de crime scene is altijd verdachtAh! Gij bekend!
Het reisdagboek (je weet wel, dat verhaaltje dat al 3 jaar niet meer bijgehouden is) wordt trouwens nog afgeschreven maar dat wordt na het spel. Ik heb het nu superdruk en zodra ik weer tijd heb zal ik het dagboek nog afschrijven voor de liefhebbers.:-*
Daarom stemde ik hem ook weg ;D