SnowboardenSnowboarden is een sport waarbij men op een board met vastgemaakte schoenen afdaalt van een besneeuwde berghelling of piste. De sport snowboarden is afgeleid van het golfsurfen (de oorsprong van de meeste boardsports). Origineel komt het snowboarden van surfers die een houten plank aan hun voeten hadden vastgebonden om zo door de losse sneeuw van de berg af te glijden. Sinds die tijd is er veel aan het snowboard veranderd. Zo hebben ze een ronding gekregen met stalen kanten zodat men ook op de geprepareerde banen kan.
Wedstrijdvormen op de Olympische spelen Parallelle reuzenslalom ook wel reuzenparallelslalom: een combinatie van een reuzenslalom met het principe van de parallelle slalom waarbij twee snowboarders rechtstreeks tegen elkaar strijden.
Snowboard cross ook wel Boardercross: race over een uitgezette bochtige baan met sprongen, waarin vier tot zes boarders tegelijk tegen elkaar afdalen.
Halfpipe: door het board met hoge snelheid de verticale kanten van de pijp op te sturen verlaat de rider de pijp verticaal, maakt een trick om vervolgens weer met zijn board verticaal de pijp weer in te gaan.
Enkele tricks:
* 180 spin: bij deze trick spring je de lucht in en maak je een halve draai om je lengteas.
* 360 spin: hierbij spring je de lucht in en maak je een volledige draai om je lengteas.
* 720 spin: hierbij spring je de lucht in en maak je een volledige dubbele draai om je lengteas.
* Ollie: hierbij maak je een soort dolfijnbeweging met je board. Eerst de voorkant los en dan de achterkant.
* Frontflip: een salto voorover in de lucht.
* Backflip: een salto achterwaarts in de lucht.
* Rodeo 540: een salto achterwaarts en halve draai om je as in de lucht.
Al deze spins kunnen zowel backside als frontside worden uitgevoerd, en in combinatie met elkaar.
Freestyle skiënFreestyleskiën is een vorm van skiën, waar zowel kracht, techniek als artistiek vermogen een belangrijke rol speelt. Sinds de Olympische Winterspelen 1988 is de sport een Olympische demonstratiesport. Vanaf de Olympische Winterspelen 1992 staat de sport op het officiële programma.
Onderdelen:
Bij de
aerials gaat men op de latten een vrijwel rechtopstaande schans op. Tijdens de lancering dient men zoveel en zo ingewikkeld mogelijke figuren en bewegingen te vertonen. Uiteraard dient de skiër vervolgens op een zo net mogelijke manier te landen, waarna de jury de punten verdeeld.
De
moguls zijn een geheel andere discipline. Ook hier dienen figuren gemaakt te worden, maar tegelijk speelt tijd een factor. De skiërs dalen af van een boekelpiste en moeten zo snel mogelijk hun weg naar beneden vinden. Onderweg komen ze een tweetal kleine schansen tegen, waarvan ze gebruik horen te maken en waar ze zoals bij de aerials figuren moeten maken. De tijd gecombineerd met de punten levert de eindscore op.
Bij de freestyle
ski cross nemen vier tot zes skiërs het tegen elkaar op, op een geaccidenteerd parcours. Diegene die als eerste de finish bereikt is de winnaar.
Een boekelpiste: