Kenia

Geschiedenis

In de oudste documenten die informatie geven over de geschiedenis van Kenia, is alleen informatie terug te vinden over de ontwikkeling van het kustgebied, waar een levendige handel met de Arabieren plaatsvond. Pas met de komst van de Europeanen, in de 19e eeuw, zijn gebeurtenissen in het Keniaanse binnenland geregistreerd.
Er zijn overblijfselen van de eerste mensen gevonden van 12.000 jaar oud. Het is wel duidelijk dat er altijd al veel rondgetrokken werd door Kenia, ook omdat er vandaag de dag nog steeds veel van de belangrijkste Afrikaanse stammen gehuisvest zijn.
De eerste bewoners waren de uit Ethiopie afkomstige Cushitics, een nomadengroep op zoek naar vruchtbare grond. In de loop van de eeuwen, door de verdroging van Kenia, is deze bevolkingsgroep weer uit het land verdwenen. Daarna kwamen de afstammelingen van de Cushitics het binnenland van Kenia betrekken.
Terwijl in het binnenland telkens bevolkingsgroepen kwamen en gingen, heeft de kuststreek een heel andere historie. Dit gebied was veel meer open, en werd dus volop bezocht door Arabische handelaren. De lokale bevolking werd bekeerd tot de Islam en sommige bezoekers bleven in Kenia, en werden zo samen de grondleggers van de Swahili-cultuur. In 1498 werden voor de eerste keer Portugezen gesignaleerd bij Mombasa, aangetrokken door de geur van specerijen en geld. Pas een eeuw later slaagden zij erin om de stad te bezetten. Het leven onder de Portugezen was hard en toen de Arabieren er in 1720 in slaagden om de Portugezen weer tot overgave te dwingen, werd ieder aandenken aan hun verblijf vernietigd.
Aan het einde van de 18e eeuw begon de inmenging van Oman met Kenia. Tijdens deze periode zakte de handel enigszins in, wat ook verklaart waarom de grote Europese machten dit gedeelte van Afrika nog zo lang met rust lieten.
Aan het einde van de 19e eeuw werd het binnenland van Kenia overspoeld met Engelsen die op zoek waren naar vruchtbare grond. Het leefterrein van de Masaai-stam werd hierdoor steeds kleiner.
De overheersing door de Engelsen bracht uiteindelijk ook wel (vooral economische) voordelen met zich mee, maar toch ontstond in de 20e eeuw de roep naar een vrij land.
Jomo Kenyatta, de leider van de Kenya African National Union, regeerde tot zijn dood in 1978 over het vrije Kenia. Onder zijn leiding was Kenia één van de stabielste landen op politiek en economische gebied van Afrika.

Geografie

Kenia of Kenya (officieel: Jamhuri ya Kenya; Engels: Republic of Kenya), is een presidentiële republiek in Oost-Afrika en lid van het Gemenebest van Naties. Kenia ligt op de evenaar, heeft een oppervlakte van 582.646 km2 en is daarmee 14x zo groot als Nederland. Binnenwateren als rivieren en meren nemen 11.230 km2 in beslag.
Kenia grenst in het noorden aan Ethiopië (830 km) en Sudan (232 km), in het oosten aan Somalië (682 km) en de Indische Oceaan, in het westen aan Uganda (933 km) en het Victoriameer en in het zuiden aan Tanzania (769 km).
Voor de hier en daar ingesneden kust liggen een serie koraalriffen en een aantal eilandjes, o.a. de Lama-archipel en Mandu. Van de tot 200 km brede en tot 150 m hoge kuststrook loopt het land langzaam op naar een parallel hieraan gelegen, 150 tot 300 meter hoog plateaugebied. In het noorden en noordwesten gaat dit over in een gebied met hoogvlakten van 300 tot 1500 meter, behorend tot het Oost-Afrikaanse plateau, die in het zuidwesten overgaan in de Kenya Highlands, 1500 tot 3000 m hoog.
De Highlands worden in noord-zuidelijke richting doorsneden door de Oost- Afrikaanse Slenk, wat een zijtak is van de van noord naar zuid lopende Grote Afrikaanse Slenk of Great Rift Valley, die 600 tot 900 m lager ligt dan het omringende gebied en door hoge vulkanen wordt geflankeerd. De slenk is 48 tot 64 kilometer breed. Nabij het Naivasha-meer ligt de slenk ca. 2000 meter boven zeeniveau.

Hier vinden we ook de op een na hoogste berg van Afrika, de Mount Kenya (5199 meter). Dit gebied is het vruchtbaarste van het land en de lager gelegen delen van de bergen worden intensief gebruikt voor de landbouw. In deze slenk liggen een aantal meren, waaronder het grotendeels op grondgebied van Kenia liggende Rudolfmeer, het Nakuru-meer, het Naivasha-meer en het Magadi- meer. Het Victoriameer, waarvan alleen het oostelijke uiteinde op grondgebied van Kenia ligt, ligt tussen de twee slenken in. In de buurt van het Victoriameer ligt ook de op een na hoogste berg van Kenia, de Mount Elgon (4321 meter). De Grote Afrikaanse Slenk loopt van het Midden-Oosten tot aan Malawi en is meer dan 5000 kilometer lang.
Het westen van Kenia bestaat uit een golvend heuvellandschap dat zich uitstrekt van de Sudanese grens in het noorden tot aan Tanzania in het zuiden. In het zuiden gaat het vruchtbare landschap over in een uitgestrekt savannelandschap. Hier liggen de grootste en populairste wildreservaten. Ten zuiden van het Amboseli-reservaat rijst de Kilimanjaro (5895 meter) op, de hoogste berg van Afrika, die echter geheel in Tanzania ligt. Noord- en Oost Kenia bestaan uit een bergachtig landschap met veel struikgewas dat overgaat in een woestijnlandschap waar maar zelden regen valt. Hier vinden we het meest woeste en ongerepte landschap van Kenia.
Gedeeltelijk bevaarbare rivieren zijn de Sabaki en de Tana.

Flora en Fauna

De plantengroei bestaat langs de kust en rond de riviermondingen uit kokospalmen, mangrovebossen en tropische wouden. Het is een vruchtbare streek waar mango's, citroenen, sinaasappels en vele tropische bloemen groeien. Achter de kustlijn verandert het groen in een savannelandschap met doornstruiken, schermacacia's en baobabs of apenbroodbomen. Deze begroeiing komt voor in het oostelijke en noordelijke deel van Kenia.
Op het plateau vindt men hooglandwouden die, afhankelijk van hoogte en klimaat, variëren van het zeer zware hout van de wilde olijf tot het zeer lichte hout van Gyrocarpus jacquinii; veel bergbossen hebben ook een bamboegordel.
Prachtige wouden vindt men op de vulkaanhellingen (tot 3300 m); aan de voet hiervan groeien veel schermacacia's.
Een selectie uit de dierenwereld van Kenia:
Giraffen komen voor op de savannes en in open bosgebieden met acacia's. De grote Maasai-giraffe komt het meest voor; de kleinere netgiraffe leeft in het noorden en Hyena's komen in het hele land voor. De gestreepte en de gevlekte hyena eten voornamelijk aas maar ook kleine zoogdieren. Dikdiks leven in struikgewas en is de kleinste antilopensoort, maximaal 40 cm groot. Bavianen zijn te vinden bij rivieren en lavavelden en leven in grote families bij elkaar.
Impala's zijn antilopen die op de savannes voorkomen. Gnoes leven in kudden op de savannes. Elandantilopen met grote spiraalvormige hoorns leven eveneens op de savannes. Wrattenzwijnen leven in de buurt van water in kleine families.Zebra's leven op steppen en graslanden In Kenia komen de gewone zebra en de Grévy's zebra voor. Neushoorns zijn zeer bedreigde dieren. In Kenia komen de zwarte of puntlipneushoorn en de witte of breedlipneushoorn voor.
Buffels zijn kuddedieren en komen voor in bossen en in de savannen.
Nijlpaarden zijn te vinden in alle rivieren en meren. Krokodillen komen voor in bijna alle rivieren van Kenia. Leeuwen leven op de savannen en in open wouden. Het is de enige katachtige die in groepjes leeft.
Luipaarden zijn nachtdieren en komen vooral voor in bossen, struikgewas en grotten. Olifanten zijn kuddedieren die vooral in de bossen en op de savannen leven. Het zijn de grootste landzoogdieren. Oryxen of spiesbokken leven in droge gebieden met struikgewas. In Kenia komen de franjeoor en de beisa voor.
Struisvogels zijn loopvogels die op de savannen en de graslanden voorkomen. Waterbokken leven in de buurt van water in open bosgebieden en rotsachtig heuvelland. Koedoes zijn antilopen die onderscheiden worden in kleine en grote koedoes. Ze leven in struikgewas en dichte bossen.
Cheeta's of jachtluipaarden leven op de open savannen en de steppen. Het is het snelste zoogdier ter wereld en kan 80 kilometer per uur bereiken. Gerenoeks of giraffegazellen leven in droge gebieden met struikgewas.
Verder is er een rijke vogelwereld met meer dan duizend soorten vogels o.a. roofvogels, wevervogels en honingzuigers. Flamingo's leven in grote groepen bij de meren van de Rift Valley. Verder ooievaars, gieren, pelikanen, reigers, ibissen, neushoornvogels en aalscholvers. Giftige slangen zoals de cobra, de mamba en de pofadder leven in de graslanden en langs rivieren.
Ook de python, een wurgslang, leeft daar. Verder zijn reuzenslakken zeer opvallend.
Al in de koloniale tijd is een begin gemaakt met de natuurbescherming en dankzij het toerisme werd deze na de onafhankelijkheid voortgezet. Kenia kent vele, vaak wereldberoemde nationale parken en natuurreservaten die sinds de jaren veertig van de 20e eeuw ontstonden. Door stroperij en kaalslag van bossen wordt desondanks een aantal diersoorten zeer ernstig bedreigd: de olifant, de puntlipneushoorn en in mindere mate ook de Grevy-zebra, het Hunter's hartenbeest en de jachtluipaard.
De mate waarin het wild te zien zal zijn, houdt sterk verband met voedsel en watervoorziening en dichtheid van begroeiing. Grote en kleine migraties zijn eigenlijk overal in Afrika.

Klimaat

De beste tijd om te reizen is in januari en februari, omdat het dan nog niet zo extreem heet en droog is. Van juni tot september is het ook prima om een reis door Kenia te maken. De meeste regen valt in maart, april en mei en in mindere mate in oktober tot december. Die laatste periode kenmerkt zich vooral door de korte en hevige regenbuien overdag, waarna het de rest van de dag weer droog is. Voordeel is wel dat het in deze perioden overal wat rustiger is en dat de prijzen zakken.

Aan de kust is de vochtigheidsgraad wat hoger dan in het binnenland, in januari en februari kan dat oplopen toch 70%, wat niet echt comfortabel is. In de wat hoger gelegen gebieden is het aan te raden om ook wat warmere kleding mee te nemen, voor de vroege ochtend en de late avond. In deze gebieden kan er een groot verschil in temperatuur optreden tussen de dag- en nachttemperatuur.


Economie

De economie van Kenia is moderner dan die van de andere Oost-Afrikaanse landen. Ca. 76% van de beroepsbevolking was in 1993 werkzaam in de landbouw; de bijdrage van deze sector aan het bruto nationaal product (bnp) was echter slechts 26% in 1999. Het overgrote deel van de Kenianen woont in een gebied met redelijk tot goede akkerbouwgronden (20% van het totaaloppervlak). 
De plattelandsbevolking leeft echter voor bijna de helft op het bestaansminimum.
Toch is de landbouw de belangrijkste deviezenbron (de helft van de export bestaat uit landbouwproducten, m.n. koffie en thee), gevolgd door het snel groeiende toerisme. De steeds weerkerende perioden van grote droogte zijn een groot probleem voor de landbouwsector.

Industrie (ca. 18% van het bnp in 1999) en handel (ca. 11% van het bnp) berusten vnl. op particulier ondernemerschap. De industriële, agrarische en toeristensector zijn voor een groot deel in handen van buitenlandse ondernemingen. Hoewel de overheid een grotere Keniaanse deelname in de economie voorstaat, moedigt zij ook buitenlandse bedrijven aan in Kenia te investeren. Een belangrijk probleem is de werkloosheid (in 1999 ca. 50%), die vooral door de zeer snelle bevolkingsgroei wordt veroorzaakt. Schoolverlaters vinden vooral werk in de informele sector en in familieverband, in de bouw van huizen voor eigen gebruik en in de lokale dienstverlening. De ontwikkeling van niet- agrarische inkomensbronnen, evenals de herverdeling van de landbouwbedrijven, moet een antwoord geven op de snelle bevolkingsgroei.

Een ander probleem is de tegenvallende economische groei; de gemiddelde jaarlijkse groei bedraagt slechts 1% tegen een bevolkingsgroei van vrijwel 4%. Oorzaken hiervan zijn de achterblijvende landbouwproductie en de negatieve resultaten van een industrialisatiepolitiek die gericht was op het terugdringen van import. De afhankelijkheid van buitenlands kapitaal is groot. De buitenlandse schuld bedraagt ca. 6 miljard dollar.
Een handicap voor de economische ontwikkeling vormt ten slotte het gebrek aan delfstoffen en energiebronnen, zoals aardolie, aardgas en steenkool. De inflatie bedroeg in de periode 1985 tot 1994 11,7%, in 1994 zelfs 29% en in 1999 maar 6%. In februari 1998 liet het IMF weten geen steun aan Kenia te geven omdat de regering onvoldoende optrad tegen corruptie.

Buitenlandse hulp is zeer belangrijk voor de economie. In ontwikkelingsplannen ligt de nadruk op bestrijding van de armoede en de zgn. Keniasering van de economie. Andere opvallende punten zijn bestrijding van de corruptie, totale uitroeiing van het analfabetisme, verbetering van de medische voorzieningen en het transportsysteem. Er worden veel investeringen gedaan in de toeristensector. Ontwikkelingsactiviteiten worden veelal gedragen door kerkelijke groeperingen, vaak vanuit het buitenland ondersteund.


Bevolking

Kenia telt meer dan zeventien miljoen inwoners, die de vertegenwoordigers zijn van zo'n veertigtal etnische groepen. Al deze groepen houden hun cultuur en stamgebruiken in ere. Helaas zien zij allemaal hun eigen stam als de belangrijkste. Dit is nadelig voor de ontwikkeling van het land.
De Bantoes, de grootste bevolkingsgroep van Kenia, zijn onderverdeeld in stammen. Verder zijn er Nilohamitische en Hamitische volken en een klein percentage Europeanen, Aziaten en Arabieren. Vooral de Aziaten hebben het erg moeilijk. Zij hebben een groot gedeelte van de handel in handen. Regelmatig worden er hetzes ontketend om deze groep mensen in een kwaad daglicht te stellen. Beschuldigingen lopen uiteen van smokkel tot illegale handel. Andere etnische conflicten hebben zich de afgelopen jaren voorgedaan tussen de noordelijke stammen (veediefstal), in de gebieden rond Laikipia, Njoro, Molo en Burnt Forest en langs de kust.
In 1974 werd het Engels als officiële taal vervangen door het Kiswahili, een Bantoetaal. Voordat de Arabieren in de 7e en 8e eeuw naar o.a. Kenia kwamen had elke stam zijn eigen cultuur, religie, gewoontes en taal. Er was weinig interactie tussen stammen onderling. Toen de Arabieren arriveerden nam de communicatie tussen de stammen toe in verband met de toenemende handelsactiviteiten.
Er ontstond al snel een "lingua franca", een gemeenschappelijke handelstaal. Deze taal, het Kiswahili, was een combinatie van het Bantoe en het Arabisch. Zo zijn woorden als ghali (duur) en kufikiri (piekeren) rechtstreeks aan het Arabisch ontleend. Het Kiswahili wordt precies zo uitgesproken als het wordt geschreven.
Het Engels is ook nog steeds rechtsgeldig en wordt nog veelvuldig gesproken en veel overheidspublicaties zijn in het Engels gesteld. Ook in het universitair wordt nog veel in het Engels college gegeven, geëxamineerd en geschreven. Daarnaast zijn er veel lokale dialecten met grote onderlinge verschillen. Deze talen van de etnische groepen horen bij de Koesjitische of Nilotische taalgroep, dan wel tot een Bantoe-taal. Een andere "taal" die men kan tegenkomen in Kenia is het Sheng, voornamelijk gesproken door jongeren in de grote steden. Eigenlijk is het een soort patois of volkstaal van vrij recente datum, want het stamt uit de koloniale tijd. Het is een combinatie van Kiswahili en Engels met nog wat invloeden uit het Hindi, Gujarati, Kikuyu en verschillende Keniaanse dialecten en lijkt qua klank veel op het Kiswahili.

Engels en Swahili zijn de officiële talen in Kenia. Daarnaast worden er in de meer dan 40 stammen ook veel andere talen gesproken. Het is zeker aan te raden om u alvast wat woorden Swahili eigen te maken. In de afgelegen gebieden in Kenia kunt u dit misschien nodig hebben, maar vooral zal de lokale bevolking uw poging bijzonder waarderen.

Cultuur

Ongeveer 70% van de Kenianen hangt het Christelijke geloof aan in wat voor vorm dan ook. De oorsprong van het Christendom in Kenia ligt in het feit dat in de 19e eeuw al veel missionarissen in Kenia het Christendom predikten. Ook vandaag de dag kom je vooral in de wat afgelegener gebieden klinieken of schooltjes tegen die geleid worden door missionarissen. Veel Keniaanse stammen hangen het Christendom aan, maar interpreteren de teksten van de bijbel op verschillende wijzen. Daarnaast kent iedere stam zijn eigen rituelen.
De inheemse religies verschillen nogal per etnische groep, hoewel er vaak één of enkele goden een grote rol spelen. Bepaalde rites en tovenarij komen nog overal voor. Een grote rol bij alle gelovigen speelt nog steeds de voorouderverering. Via mediums, vaak medicijnmannen of stamoudsten, probeert men om met de voorouders in contact te komen en hulp te vragen. Naast een god die alles geschapen heeft kent men nog vele goede en kwade geesten en demonen. Animisme met bomen en bergen als heilige plaatsen speelt ook nog steeds een belangrijke rol. De Kikuyu-religie concentreert zich rond de oppergod Ngai, die ook bij andere volken een grote rol speelt. Van Ngai wordt gezegd dat hij op de top van Mount Kenya leeft en er worden dan ook veel offers gebracht aan de voet van de berg.

Ongeveer 7% van de Keniaanse bevolking is moslim. Deze bevolkingsgroep leeft voornamelijk langs de kust en in het oosten. De islam bestaat in Kenia al langer dan het Christendom, en werd oorspronkelijk gesticht door Arabische handelaren. De moslimpopulatie neemt snel toe en is in de laatste decennia verdubbeld. In het noordoosten bij de grens met Somalië en aan de kust wonen de meeste moslims, de afstammelingen van de Arabieren. De meeste Afrikanen van Arabische afkomst behoren tot de orthodoxe soennieten, de Aziatische moslims behoren vaak tot de sjiitische richting. De Lamu-archipel is nog zeer strikt in de islamitische leer. Het belangrijkste islamitische feest aan de Afrikaanse oostkust is het Maulidi-al-Nabin feest. Ook onder de Aziaten zitten nog moslims, evenals hindoes en sikhs.

Omgangsnormen
Gebruik nooit de woorden 'zwarte' ( blacks ) en 'kleurling' ( coloureds ). Noem de mensen Afrikanen of Aziaten. Ook het aanroepen van de ober met boy kan beter vervangen worden door 'mijnheer', in het Engels: mister of steward en in het Swahili: bwana.

Fotograferen
Het spreekt vanzelf dat je niet storend mag fotograferen tijdens een godsdienstige plechtigheid. Hetzelfde geldt voor het fotograferen van moslimvrouwen. Je kunt het beste om toestemming vragen. Sommige stammen willen alleen voor geld gefotografeerd worden.


Beste periode om wild te zien

De mate waarin het wild te zien zal zijn, houdt sterk verband met voedsel en watervoorziening en dichtheid van begroeiing. Grote en kleine migraties zijn eigenlijk overal in Afrika. Kuddes antilopen verlaten de dorre savannes op zoek naar de regen en de verse graasgronden. Roofwild is over het algemeen territoriaal gebonden en ander groot wild verplaatst zich binnen een groter gebied. De aanvang en het einde van een regenseizoen is zeer verschillend en in sommige jaren valt er nauwelijks regen.
Met name in de zuidelijke landen van Afrika bieden de droge periodes aanblikken van grote concentraties van het wild bij de schaarser wordende drinkplaatsen.