BiatlonBiatlon is een skisport, namelijk een langlaufwedstrijd waarbij de deelnemers op bepaalde punten moeten geweerschieten op een doel. Wordt dat doel gemist, dan betekent dit tijdverlies, in de meeste varianten doordat een extra strafronde moet worden gelopen voor men op het eigenlijke parcours verder mag gaan. Biatlon vindt zijn oorsprong in oefeningen voor Noorse soldaten; de eerste bekende wedstrijd vond plaats in 1767 tussen compagnies van de grenspolitie.
Het eerste officiële wereldkampioenschap biatlon vond plaats in 1958.
Voor het skiën zelf is de keuze van de skistijl vrij; in de praktijk betekent dit dat iedereen de vrije stijl of het skaten gebruikt. De wapens, die de atleten op hun rug meedragen bij het skiën, zijn lichtgewicht (3,5 kg) geweren met een kaliber van 5,6 mm (.22), die manueel moeten worden geladen. De doelen waarop geschoten wordt bevinden zich op een afstand van 50 meter, en hebben een diameter van 45 mm bij het liggend schieten, en 115 mm bij het staand schieten. Het zijn telkens vijf zwarte schijven die wit worden als ze getroffen worden. In de individuele proeven heeft men vijf kogels om de vijf schijven te treffen; in de aflossing zijn er per schietbeurt drie reservekogels.
De verschillende proeven die momenteel in de biatloncompetitie voorkomen zijn:
De individuele proef, over 20 km voor mannen en 15 km voor vrouwen, is de oudste proef in het biatlon. De atleten starten afzonderlijk met tussenpozen. Tijdens de proef moet vier maal geschoten worden, achtereenvolgens liggend, staand, liggend en staand. Voor elke niet getroffen schijf wordt één minuut straftijd aangerekend.
SprintDe sprintafstand is de helft van die van de individuele proef: 10 km voor mannen en 7,5 km voor vrouwen. Er moet tweemaal geschoten worden, resp. liggend en staand. Ook hier starten de atleten afzonderlijk na elkaar (meestal met een interval van dertig seconden). Per gemiste schijf moet de atleet een strafronde van 150 meter afleggen.
AchtervolgingIn de achtervolging starten de atleten in de volgorde van de uitslag en met inachtneming van de tijdsverschillen uit een vorige proef, gewoonlijk een sprint. De winnaar van die vorige proef start dus als eerste, gevolgd door de tweede na een tijd gelijk aan diens achterstand na de sprint, en zo verder. Dit betekent dat degene die als eerste de finishlijn overschrijdt meteen ook de winnaar is. De af te leggen afstand is 12,5 km voor mannen en 10 km voor vrouwen; er zijn vier schietbeurten, resp. liggend, liggend, staand en staand, en er moeten strafrondjes gelopen worden voor elke gemiste schijf. Deze proef wordt ook wel "jachtrace" genoemd.
MassastartBij de massastart vertrekken alle deelnemers tegelijk. Vanwege het risico op valpartijen bij het skiën in groep, en het beperkt aantal schietposities op de schietstand, kan er slechts een klein aantal atleten deelnemen aan deze proef (in de wereldbeker mogen de 30 best geplaatste atleten deelnemen). De afstand is 15 km voor mannen en 12,5 km voor vrouwen; er moet vier maal geschoten worden, in de volgorde liggend, liggend, staand, staand, en voor elke gemiste schijf moet er een strafronde gelopen worden.
EstafetteDe aflossing wordt gelopen met teams van vier biatleten, die elk 7,5 km (mannen) of 6 km (vrouwen) afleggen, met twee schietbeurten (liggend resp. staand). De eerste lopers starten tegelijk. De aflossing gebeurt door het lichaam van de volgende atleet aan te tikken binnen de daartoe voorziene zone. In deze proef zijn er per schietbeurt drie reservepatronen beschikbaar; pas wanneer er na de acht schoten nog schijven overblijven die niet zijn geraakt moet er een strafronde van 150 m gelopen worden voor elke misser.
Cross Country (langlaufen)Langlaufen is een manier van voortbewegen op latten door de sneeuw. Het wordt in de winter als sport beoefend en is ook een Olympische sport. Het is 'lopen en glijden op latten'. Behalve twee (langlauf)ski's, heeft men ook twee stokken nodig.
Het langlaufen wordt op verschillende niveaus beoefend en er zijn ook verschillende technieken. De niveaus lopen uiteen van recreatief langlaufen tot volledige marathons of toertochten. De twee technieken die er zijn zijn : 'de klassieke stijl', hierbij zet men zich voornamelijk af met met de ski, ondersteund door de stokken, 'loopt' men met de ski's. De 'vrije stijl' lijkt op de schaatstechniek; men zet zich zijwaarts af met, of soms zonder, stokken. De stokken hebben bij de skatingtechniek een groter aandeel in de voorbeweging dan bij de klassieke techniek. Een uitgezette route voor langlaufers heet een loipe. Bij de klassieke techniek zijn dat twee sporen, afhankelijk van de ruimte, soms aan weerszijden van een pad of weg. Daartussen of ernaast ligt dan meestal de glad gemaakte skating-/schaatsloipe.