De regelsHoofdregel: Je mag níet communiceren over de inhoud van het spel! Niet over je kaarten, over welke gokken je al hebt gedaan, over welke aanwijzingen je al hebt verwerkt.Je hebt een hand met aanwijzingen op handen, je begint met 6 kaarten. Deze aanwijzingen hebben een waarde van 1, 2 of 3 en op de kaarten staan ook verdachten en kamers. Twee voorbeelden:
Start van een ronde
Wanneer het jouw beurt is, dan vraag je om aanwijzingen omtrent verdachten en kamers. Je noemt óf 2 verdachten, óf 2 kamers, óf 1 verdachte en 1 kamer. Dus bijvoorbeeld "Ik wil aanwijzingen over Robbie en de bordspelkamer."
Dan is het aan de andere spelers om aan te geven of ze een aanbod doen met kaarten die 1 van beide of beide gevraagde zaken daarop hebben staan. Zij geven daarbij aan wat de waarde is van die aanbieding.
Jij kiest vervolgens 1 of meerdere van de aanbiedingen uit en levert daar kaarten uit je eigen hand voor in voor ook minstens de waarde van de aanbieding. Op jouw ruilkaarten hoeven de twee gekozen zaken niet te staan, maar het mag wel.
Als er helemaal niemand een aanbieding doet, dan trek je 3 kaarten van de stapel.
Daarna mag de volgende speler.
Einde van een ronde en eventueel einde van het spel
Wanneer iedereen een keer is geweest (een aanbieding heeft gedaan en afgehandeld) mag iedereen ervoor kiezen om een oplossing door te geven. Die oplossing bestaat uit de wie, waarmee, waarom antwoorden.
Wanneer je dit goed hebt, dan ben je klaar. Degene die het eerste klaar is krijgt 5ZP, de nummer 2 3ZP en dan vervolgens 2, 1 en 0ZP.
Wanneer je dit fout hebt, dan mag je de volgende ronde niet raden.
Wanneer je klaar bent gaan al jouw overgebleven kaarten terug in de stapel.
Vervolgens legt iedereen kaarten weg tot er 3 overblijven en daarna krijgt elke deelnemer 3 nieuwe kaarten van de stapel. Wanneer de stapel leeg is, dan wordt deze opnieuw geschud.
De volgende startspeler wordt de speler rechts van de vorige startspeler => in dit geval dus Bjorn.
Soorten aanwijzingen - Sherlock's vriendenHieronder worden de verschillende mogelijke kaarten opgesomd, met tussen haakjes het aantal
GREG LESTRADE -
de sullige Scotland Yard inspecteur die vaak belachelijk wordt gemaakt door Sherlock, maar die zelf een rotsvast vertrouwen heeft in SHLestrade-1 (3): Uit onderzoek blijkt dat het motief van de moord geen XXX motief is => je kunt 3 motieven wegstrepen, de namen van de bewuste verdachten staan op de kaart
Lestrade-2 (1): Uit onderzoek blijkt dat het motief van de moord niet XXX is => je kunt 1 motief wegstrepen bij 1 specifieke verdachte, die staat op de kaart
Lestrade-3 (2): Uit onderzoek blijkt dat het motief van de moord mogelijk XXX is => je kunt 1 vinkje zetten bij het bewuste motief, de verdachte die daarbij hoort staat op de kaart
Lestrade-4 (1): Uit onderzoek blijkt dat het moordwapen niet XXX is => je kunt 1 specifiek moordwapen wegstrepen, de locatie van dat moordwapen staat op de kaart
MOLLY HOOPER -
lijkschouwster met een zwak voor Sherlock. Bij Molly staat altijd alleen de studeerkamer op de kaartMolly-1 (3): Uit autopsie blijkt dat XXX niet het moordwapen is => je kunt 4 moordwapens wegstrepen in categorie XXX
Molly-2 (3): Uit autopsie blijkt dat er geen sprake is van XXX => je kunt 4 moordwapens wegstrepen die XXX als symbool hebben
MRS HUDSON -
eigenaresse van 221B Baker Street, ziet allesHudson-1 (2): Er was/waren tijdens de moord XXX gasten in YYY => XXX is "geen, 1, 2, 3 of meer dan 3", YYY is 1 van de startlocaties, deze staat ook op de kaart.
Hudson-2 (2): XXX en YYY zijn niet door ZZZ gegaan. Dit betekent dat wanneer het moordwapen uit locatie ZZZ komt, dan zijn XXX en YYY niet de moordenaar.
Hudson-3 (1): XXX of YYY is door ZZZ gegaan. Dit kan twee dingen betekenen:
- als XXX of YYY de moordenaar is, dan is deze zeker door ZZZ gegaan op weg naar de studeerkamer
- als het moordwapen uit ZZZ komt, dan betekent dat, dat XXX of YYY de moordenaar móet zijn
In alle andere gevallen betekent deze kaart niks.
Hudson-4 (1): Er is niemand van XXX naar YYY gegaan (en omgekeerd). Dit betekent dat de pijl tussen XXX en YYY doorgestreept kan worden.
Soorten aanwijzingen - VerdachtenVerdachte-1 (1): XXX beweert/beweren dat hij/ze samen met YYY was/waren => wanneer dit beide kanten op bevestigd wordt (ook YYY beweert samen met XXX geweest te zijn) dan spreken ze allebei de waarheid en zijn ze beiden niet de moordenaar (alibi)
Verdachte-2 (1): XXX beweert/beweren dat hij/ze in YYY was/waren => dit is waar wanneer XXX niet de moordenaar is
Verdachte-3 (1): XXX beweert/beweren dat YYY het motief ZZZ zou kunnen hebben => over het motief van de moordenaar moeten door twee andere verdachten beweringen gedaan worden, naast het onderzoek van Lestrade (zie Lestrade-3). Je kunt een vinkje zetten bij het motief van YYY, als daar drie vinkjes staan en het ís de moordenaar, dan is dat het motief
Belangrijke regel: Lestrade, Molly Hooper en Mrs Hudson spreken altijd de waarheid. Alle verdachten die niet de moordenaar zijn spreken de waarheid.