De Sint gaat naar Zuid-Afrika en Zwarte Piet moet mee.
Eerst weigert hij vol woede, maar dan volgt hij Sint gedwee.
Hij pakt zijn zak en roede. Maar Sint legt uit:”Geen roe, m’n vrind,
want slaan doet zeer. En trouwens, daar is geen apartheid meer;
Een ieder is gelijk!”
”Dat wil ik zien in de praktijk!”, zegt Piet verrukt,
”Is het dan eindelijk gelukt?”
Hij grijnst breeduit en vraagt de Sint:
“Weet u waar gelijkwaardigheid begint?”
”Nou, zeg het maar,” zegt Sint bescheiden.
Piet praat heel luid: “Geef mij uw mijter en uw jas.
Ik denk dat ik uw kleding pas
en mag ik uw schimmel eens berijden?
Want schrikt u niet: Ik ben de Heilige Zwarte Piet
en u bent onze witte Klaas.
Voor deze keer ben ik de baas.”
De Sint zucht diep:”Er zit iets in.
Maar wat ’n pijnlijk nieuw begin!”
Dan lacht ook hij,
ondeugend blij.
Hij zegt: “Nee, we gaan allebei te paard;
tezamen mogen we heilig zijn.
Geen knechten meer! Voor elk een baard!
Vanaf nu gaan Sinterklaas en Sinterpiet, wij beiden
de kinderen van de wereld, groot of klein,
waar en hoe dan ook, met waardigheid verblijden!”