Ik ga door het leven als atheïst maar zou mezelf strikt formeel een agnost moeten noemen. Immers het niet-bestaan van iets is niet te bewijzen en daardoor is het niet met absolute zekerheid te zeggen dat ‘iets’ niet bestaat. Echter het bestaan van een God is voor mij net zo onwaarschijnlijk als het bestaan van een harpij, centaur, chimera of vliegende theepot en daarom zou de term agnost de lading niet dekken. Ik bezie het Christendom bijvoorbeeld op dezelfde wijze als ik Noorse of Griekse mythologie bezie. Een verzameling mythen van een volk, religie of sociale groep waarin bepaalde thema’s aan bod komen zoals het ontstaan en vergaan van de wereld, de herkomst van de mens en de strijd tussen goed en kwaad. Tot de verbeelding sprekende verhalen waarmee men poogt het voor hen onverklaarbare te verklaren.
Binnen het Christendom vormt de accumulatie van deze verhalen de Bijbel. Zoals hier al diverse keren is opgemerkt is een letterlijke interpretatie van de Bijbel eigenlijk onmogelijk omdat het vol met onwaarheden staat. Dus veel gelovigen laten hun eigen interpretatie op de Bijbel los en dat heeft voor een gigantische verscheidenheid aan gelovigen gezorgd. Er zijn niet alleen grote verschillen tussen Christelijke stromingen maar ook grote verschillen tussen gelovigen die dezelfde stroming aanhangen. Bijkomend gevolg is dat veel gelovigen enkel uit de Bijbel halen wat ze aanspreekt en zwijgen over de rest.
Ik zet derhalve ook grote vraagtekens bij de Bijbel als morele gids. Indien je de Bijbel niet letterlijk interpreteert is het problematisch om het als leidraad te gebruiken, want dan haal je namelijk ergens anders morele waarden weg (opvoeding/ervaringen/conventies) en projecteer je die op de Bijbel. Toch willen de meeste gelovigen geen afstand doen van dit heilige boek omdat dan enkel een onpersoonlijke God rest waarover eigenlijk niks te zeggen valt. Tenzij je ervan overtuigd bent dat deze God tot je spreekt of je gebeden aanhoort/beantwoord. Een gedachte waarover ik niet zal uitweiden omdat het enkel tot absurditeiten leidt.
God is sinds de mens hem heeft uitgevonden eigenlijk een God van de gaten. Gebruikt door gelovigen ter verklaring van onbegrijpelijke verschijnselen. Wanneer er naar verloop van tijd een verschijnsel toch wetenschappelijk wordt verklaard is er weer een gaatje gevuld, en wordt God alleen nog voor de resterende onbegrijpelijkheden gebruikt. Tegenwoordig is het niet meer exceptioneel dat een gelovige de evolutietheorie voor waar aanneemt terwijl dat een eeuw terug bijna ondenkbaar was. Toch is het aantal gelovigen nog altijd ongekend hoog. Mijns inziens door een combinatie van indoctrinatie, ongeletterdheid, koppigheid, domheid en bovenal angst. Geloof schept tenslotte hoop op een hiernamaals, en wat voor hiernamaals: een plaats waarin alles perfect is en we tot in de eeuwigheid van elkaars gezelschap mogen genieten. Daar wil natuurlijk iedereen wel in geloven, zelfs ik hoop dat er zo’n plaats bestaat (met een paar kanttekeningen weliswaar) maar geloven doe ik het absoluut niet. Het alternatief is bijzonder deprimerend maar aan de andere kant een hele goede reden om te proberen van elk moment op aarde te genieten.
Tot slot: ik vind het geloof als ongelovige een bijzonder leuk thema om over te praten/discussiëren en begrijp niet waarom de conversaties over dit onderwerp vaak eindigen in een soort woordenruzie waarbij de emoties hoog oplopen. Hierboven heb ik slechts mijn visie op het geloof gegeven en daar is eigenlijk alles mee gezegd. Het is mogelijk dat ik ernaast zit (al acht ik die kans zelf natuurlijk erg klein). Aanstoot nemen aan de woorden van een ander inzake het metafysische is dan ook bizar als je er over nadenkt. Je hoort welbeschouwd louter een van de vele meningen omtrent dit onderwerp. Daarbij is het logisch dat mensen ernaar streven hun gedachten te ondersteunen met argumenten en anderen er op wijzen wanneer hun gedachten in strijd zijn met bepaalde argumenten. Maar uiteindelijk komen gelovigen en ongelovigen vaak op een punt terecht waar de visies onverenigbaar zijn en dan doe je er verstandig aan dat gewoon te accepteren en elkaars visie te respecteren.